Uw NISSAN is zowel geschikt voor gebruik op normale wegen als voor terreinrijden. Rijden door diep water en diepe modder wordt echter afgeraden aangezien uw NISSAN voornamelijke bedoeld is voor vrijetijdsgebruik, in tegenstelling tot de conventionele terreinwagens.
Vergeet niet dat modellen met tweewielaandrijving (2WD) minder geschikt zijn voor rijden over slechte wegen dan modellen met vierwielaandrijving (4WD) en dat het moeilijker is om deze modellen uit diepe sneeuw of modder los te krijgen.
Rijd voorzichtig op open terrein en vermijd gevaarlijke plekken. Doe altijd uw veiligheidsgordel om en zorg ervoor dat uw passagiers ook de veiligheidsgordels vastmaken zodat iedereen goed blijft zitten tijdens het rijden over onbegaanbaar terrein.
Rijd niet overdwars langs steile hellingen. Het is beter om in een rechte lijn een helling op of af te rijden. Terreinwagens kantelen namelijk gemakkelijker dan dat ze over de kop slaan.
Veel hellingen zijn voor de meeste auto's te steil. Als u zo'n helling oprijdt, komt de auto mogelijk stil te staan. Rijdt u zo'n helling af, dan kan het gebeuren dat u geen controle over de snelheid kunt houden. Als u overdwars over zo'n helling rijdt, kan de auto kantelen.
Schakel niet naar een andere versnelling wanneer u van een steile helling naar beneden rijdt. U kunt dan de macht over het stuur verliezen.
Let goed op tijdens het rijden naar de top van de helling. Aangekomen bij de top kan er een ravijn zijn of een andere gevaarlijke situatie waardoor u een ongeluk kunt krijgen.
Als de motor afslaat, de auto tot stilstand komt of als u de top van een steile helling niet kunt halen, probeer dan nooit om te draaien. Uw auto zou dan kunnen kantelen of over de kop slaan. Rijd altijd achteruit en recht naar beneden in de achteruitversnelling (R).
Rijd nooit achteruit met de transmissie in de N-stand (vrij) en/of met ingetrapte koppeling en gebruik van de rem, aangezien dit kan leiden tot verlies van controle.
Door continu hard te remmen bij het afdalen van een helling kunnen de remmen oververhit en versleten raken waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen en zo een ongeluk kunt veroorzaken. Trap het rempedaal licht in en schakel in een lage versnelling om de snelheid van de auto onder controle te houden.
Bagage die niet is bevestigd, kan door de auto geslingerd worden tijdens het rijden over onbegaanbaar terrein. Bevestig de bagage goed zodat deze niet naar voren kan worden geslingerd en letsel kan veroorzaken aan u of uw passagiers.
Om te voorkomen dat het zwaartepunt te hoog komt te liggen dient u ervoor te zorgen dat de aangegeven capaciteit van de dakdrager/dakkoffer (indien aanwezig) niet wordt overschreden en dat de bagage gelijk verdeeld wordt. Zet zware lading zo ver mogelijk naar voren en zo laag mogelijk vast in de bagageruimte. Monteer geen banden waarvan de maat groter is dan voorgeschreven. Dit kan ertoe leiden dat de auto over de kop slaat.
Als u plotseling snel accelereert, scherpe stuurmanoeuvres uitvoert of abrupt remt kunt u de macht over het stuur verliezen.
Rijd volgens de bandenspecificatie, zelfs met vierwielaandrijving. Plotseling accelereren, sturen of remmen kan ervoor zorgen dat u de controle verliest of dat de auto op de weg vastloopt.
Vermijd indien mogelijk manoeuvres in scherpe bochten, vooral bij hoge snelheden. Uw auto met vierwielaandrijving heeft een hoger zwaartepunt dan een auto met tweewielaandrijving en kan dus gemakkelijker kantelen. De auto is niet ontworpen om bochten te nemen met dezelfde snelheden als normale auto's met tweewielaandrijving, net zomin als sportauto’s ontworpen zijn om optimaal te presteren op open terrein. Wanneer u deze auto niet op de juiste wijze bedient, kunt u de controle verliezen en/of een aanrijding veroorzaken.
Bij terreinrijden is het onverstandig het stuurwiel aan de binnenzijde of aan de spaken vast te houden. Als via de wielen een plotselinge ruk naar het stuurwiel wordt overgebracht, kunt u uw handen verwonden. Leg vingers en duim daarom tegen de buitenrand van het stuurwiel.
Maak voor het rijden uw veiligheidsgordel vast en vraag eventuele passagiers hetzelfde te doen.
Zorg dat de vloermatten tijdens het rijden op hun plaats liggen omdat de vloer erg heet kan worden. U moet hier vooral op letten als u geen schoenen draagt.
Verminder de snelheid bij sterke zijwind. Doordat het zwaartepunt hoger ligt, is uw NISSAN gevoeliger voor sterke zijdelingse windstoten. Bij een lage snelheid behoudt u gemakkelijker de macht over het stuur.
Zorg ervoor de remmen te controleren direct nadat u door modder of water hebt gereden, zoals voorgeschreven in
Natte remmen
.
Wanneer er tijdens het terreinrijden zand, modder of water tot aan de wielnaaf komt, kan het nodig zijn vaker onderhoud te verrichten. Raadpleeg voor meer informatie het apart bijgeleverde Garantie- en Onderhoudsboekje.
Spoel de onderkant van de auto af met schoon water nadat u door zand of modder heeft gereden. Verwijder alle takken of planten die vastzitten.
Monteer altijd dezelfde maat winterbanden op alle vier de wielen (zoals spijkerloze banden) of monteer sneeuwkettingen op de voorwielen wanneer u op een glad wegdek rijdt (bijvoorbeeld na een sneeuwbui) en rijd voorzichtig met gebruik van 4WD.
Parkeer uw auto niet op een steile helling. Als bij het uitstappen de auto naar voren, naar achteren of zijwaarts rolt, kunt u gewond raken.
